Op deze pagina geven we een overzicht van de wettelijke vereisten voor de soort en het aantal brandblussers voor professioneel gebruik en in gemeenschappelijke delen van appartementen. Wil je graag je privé-woning beveiligen? Bekijk dan de pagina "Hoeveel en welke brandblussers heb ik nodig voor privé-gebruik?".
1. Wettelijke vereisten voor professioneel gebruik en gemeenschappelijke delen in appartementen
De wettelijke vereisten met betrekking tot het aantal en de soort van brandblussers die je dient te voorzien in een professionele context en voor gemeenschappelijke delen in appartementen, liggen vastgelegd in verschillende regelgevingen, waaronder het KB van 7 juli 1994, het KB van 28 maart 2014, het ARAB (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming) en de lokale politiecodex. Die bevatten een aantal duidelijke richtlijnen, waardoor je in de meeste gevallen eenvoudig zelf je vereisten qua brandbeveiliging kan uitrekenen. Kom je er toch niet helemaal zelf uit? Contacteer dan onze experts!
Het proces bestaat uit twee stappen:
- Eerst bepalen we welk soort brandblussers je nodig hebt. Hiervoor dien je de te beveiligen ruimte op te delen in projectiezones.
- Vervolgens bepalen we het aantal brandblussers dat je per projecteringszone nodig hebt.
2. Welke brandblussers heb ik nodig?
Om te bepalen welke soort brandblussers (schuim, ABF schuim, poeder of CO2) je nodig hebt, deel je je gebouw in in zogenaamde projecteringszones. Dit zijn zones
- waarin eenzelfde activiteit wordt uitgevoerd;
- waarin in hoofdzaak één brandklasse kan worden onderscheiden (lees hier meer over brandklassen);
- waarin alle individuele ruimten met elkaar in verbinding staan. Ruimtes die standaard van elkaar gescheiden zijn door een gesloten deur, worden als aparte projecteringszone beschouwd. Elke verdieping van een gebouw is minstens een aparte projecteringszone.
Per projecteringszone bepaal je welke soort branden het vaakst zouden kunnen voorkomen, de zogenaamde brandklassen:
- Klasse A: branden op basis van vaste stoffen
- Klasse B: branden op basis van vloeistoffen
- Klasse C: branden op basis van gassen
- Klasse F: branden op basis van vetten
Per projecteringszone kies je vervolgens de soort van brandblusser die er het best bij past:
- Schuimbrandblussers: voor klassen A en B
- Poederbrandblussers: voor klassen A, B en C
- CO2-brandblussers: voor klasse B en objectbescherming (zie verder)
- Schuim-vetbrandblussers vorstvrij: voor klassen A, B en F
De veruit meest gebruikte blussers zijn schuim- en poederbrandblussers. In de praktijk zal je zo goed als altijd zelf kunnen kiezen tussen schuim of poeder als blusstof, want gasbranden zijn zelden een groot risico waar je je specifiek voor dient te beschermen. Schuimbrandblussers hebben als voordeel dat ze heel weinig nevenschade veroorzaken en dat schuim makkelijk zelf op te ruimen is na gebruik. Het nadeel is dat ze niet vorstbestendig zijn (maar ABF-schuimbrandblussers zijn dat wel!). Poederbrandblussers hebben als voordeel dat ze branden op basis van gassen kunnen blussen, maar ze veroorzaken nevenschade aan elektrische apparaten (ook als je er niet rechtstreeks op blust) en poeder is lastig om zelf op te ruimen (een industriële stofzuiger wordt aangeraden).
Wij raden zelf voor kantoor- en woonomgevingen schuimbrandblussers aan om bovengenoemde reden. Voor bescherming van opslagruimten bevelen wij poederbrandblussers aan. Het kan echter zijn dat jouw brandverzekering een specifiek type brandblusser voorschrijft. Volg dan steeds de voorschriften van jouw brandverzekering.
3. Hoeveel brandblussers heb ik nodig?
De basisbeveiliging
Je hebt minstens 1 bluseenheid nodig per projecteringszone en per 150m². Dat komt in de praktijk er bijna steeds op neer dat je 1 bluseenheid nodig hebt per verdieping en per 150m².
Een bluseenheid is een schuimbrandblusser van 6l of een poederbrandblusser van 6kg. Een schuimbrandblusser van 9l en poederbrandblussers van 9kg en 12kg gelden als 1,5 bluseenheden, terwijl een CO2-brandblusser van 5kg als een halve bluseenheid telt. Onder meer om die reden worden CO2-brandblussers zelden voor de basisbeveiliging gebruikt.
Houd er rekening mee dat de maximale loopafstand naar een brandblusser niet meer dan 20 meter mag zijn. In een langgerekt, smal gebouw kan het dus zijn dat je alsnog meerdere of grotere brandblussers dient te voorzien dan hierboven aangegeven.
Aanvullende beveiliging
Binnen een gebouw komen verschillende lokale brandrisico's voor die vragen om bijzondere aandacht. Vaak voorkomende voorbeelden hiervan zijn: verwarmingsinstallaties, verfspuitcabines, liftmachinekamers, computerruimten, elektrische schakelkasten, transformatoren, compressoren, motoren en noodstroomgeneratoren, lascabines, opslag van brandbare vloeistoffen en gassen en plaatsen waar hoge temperaturen voorkomen.
Bij elk lokaal brandrisico moet aanvullende beveiliging worden aangebracht, tenzij zich binnen 5 meter van het lokale risico als onderdeel van de basisbeveiliging reeds een blustoestel met een voor het lokale risico geschikte blusstof bevindt.
Het is bij de aanvullende beveiliging dat kleinere brandblussers en CO2-brandblussers aan bod komen: hiervoor moet je je niet limiteren tot brandblussers van 6-12kg/l, ze mogen ook kleiner zijn. CO2-brandblussers zijn bij uitstek geschikt om deze lokale brandrisico's te beveiligen, omdat CO2-brandblussers geen enkele (neven)schade veroorzaken. Je kan ze enkel niet in heel kleine, afgesloten ruimtes gebruiken. Per lokaal brandrisico dien je dus een extra brandblusser te voorzien.
5. Het plaatsen van brandblussers
Blustoestellen moeten op duidelijk zichtbare plaatsen op ophangbeugels of statieven worden geplaatst. Ze mogen dus niet zomaar op de grond worden neergezet. Personen die gebruikmaken van een vluchtroute moeten het blustoestel gemakkelijk kunnen zien. Aanbevolen locaties zijn gangen, trappenhuizen, centrale toegangshallen en nabij uitgangen van ruimten. Blustoestellen moeten zo worden geplaatst dat de toegang tot het blustoestel niet wordt gehinderd.
De locatie van de brandblusser moet steeds aangeduid worden met een pictogram. De installatie van de brandblusser ziet er dan als volgt uit:
waarbij x maximaal 1m is voor brandblussers van 5kg/l of meer, en maximaal 1,5m voor brandblussers van minder dan 5kg.
Voorbeelden
Een aantal concrete voorbeelden zal al het voorgaande waarschijnlijk nog wat kunnen verduidelijken.
Voorbeeld 1: een appartement met kelder, gelijkvloers en 5 verdiepingen. Elke verdieping is 150m². Er is een gemeenschappelijke stookruimte en een lift aanwezig.
We beginnen met het bepalen van de projecteringszones. Dat zijn er in dit geval 7: 7 verdiepingen. We bepalen per projecteringszone de brandklassen. Die zijn overal primair A en B: vaste stoffen en vloeistoffen. We hebben voor elke verdieping dus schuimbrandblussers nodig als basisbeveiliging.
Hoeveel blussers hebben we nodig? Alle projecteringszones zijn 150m². Het volstaat dus om 1 brandblusser te voorzien per verdieping.
Er is echter aanvullende beveiliging nodig voor de lift-machinekamer en de stookruimte. Poederbrandblussers van 6kg zijn in deze situaties het meest aangewezen.
Voorbeeld 2: een bedrijfsruimte met 2 verdiepingen kantoren van 250m² per verdieping en opslag op 1 verdieping van 350m²
We beginnen met het bepalen van de projecteringszones. Dat zijn er in dit geval 3: twee verdiepingen die als kantoor dienen, en 1 die als magazijn dient. Als in het magazijn geen ontvlambare materialen worden opgeslagen, hebben alle drie de projectiezones dezelfde primaire brandklasse: vaste stoffen. Schuimbrandblussers voor het kantoor en poederbrandblussers voor de opslag zijn dan onze aanbeveling.
Hoeveel blussers hebben we nodig? De twee kantoor-verdiepingen vereisen 1 blustoestel van 6kg/6l per 150m². We hebben dus vier blussers van 6l nodig: twee per verdieping. Het magazijn vereist eveneens 1 blustoestel van 6kg/6l per 150m² OF 1 blustoestel van 9-12kg/9l per 225m². We opteren hier voor 2 poederbrandblussers van 9kg, op voorwaarde dat de loopafstand naar een blusser steeds maximaal 20 meter bedraagt. Zo niet gebruiken we 3 poederbrandblussers van 6kg.
Voorbeeld 3: een restaurant met keuken en eetzaal over 2 verdiepingen, 150m² per verdieping
We beginnen met het bepalen van de projecteringszone. In dit geval zijn dat er drie: de keuken op de benedenverdieping, de eetzaal op de benedenverdieping en de eetzaal op de tweede verdieping. We bepalen per projectiezone de brandklassen. Voor de eetzaal beneden en boven is dat primair brandklasse A (vaste stoffen). Voor de keuken is dat, vanwege de aanwezigheid van kookapparaten op hogere spanning en vloeistoffen, primair brandklasse B (vloeistoffen). Een CO2-blusser veroorzaakt bovendien geen nevenschade, zodat na een kleine calamiteit nog verder gewerkt kan worden. Voor de eetruimtes hebben we dus schuim- of poederbrandblussers nodig, en voor de keuken een CO2-brandblusser.
Hoeveel brandblussers hebben we nodig? Voor de keuken, die 50m² beslaagt, volstaat 1 CO2-brandblusser van 5kg. Voor de eetruimte beneden, die 100m² is, volstaat 1 schuimbrandblusser van 6l. Voor de eetruimte boven, die 150m² is, hebben we eveneens schuimbrandblusser van 6l nodig.
Advies nodig?
Heb je ondanks deze voorbeelden toch nog nood aan extra uitleg? Heb je nog bijkomende vragen? Aarzel dan niet om onze experts te contacteren!